Inleiding
Baseball / Softball is een slag-en loopsport, waarbij het de bedoeling is met je team zoveel mogelijk punten te scoren. Het is ook een sport die je met evenveel plezier prestatiegericht of zuiver recreatief kunt spelen.
Het wordt gespeeld door 2 teams. Elk team heeft 9 spelers (Slowpitch = 10). 1 team staat in het veld voor de verdediging, het andere team gaat aanvallen. Dit doet men door 1 voor 1 aan de slag te komen, volgens een vooraf bepaalde slagvolgorde. De speler die aan de beurt komt, gaat met een knuppel (bat) bij de thuisplaat staan en wacht op de bal die de werper (pitcher) gooit. Als de slagman de bal kan raken, dan moet hij zo snel mogelijk aan een honk geraken om veilig te zijn. Eenmaal de slagman/loper terug op de thuisplaat geraakt, dit door eerst via de 2de en 3de honk te lopen, dan is er een punt verdient.
Het team dat moet verdedigen, gaat natuurlijk proberen deze bal zo snel mogelijk te vangen. Indien deze gevangen wordt zonder de grond aan te raken, dan is deze uit. Andere methode om een speler uit te krijgen is door de bal naar een honk te smijten waar de slagman naartoe loopt.
Als het verdedigende team 3 mensen kan uitspelen, dit a.d.h.v. een bal onmiddellijk te vangen of uit te smijten, dan worden de rollen omgedraaid.
Verschillen baseball en softball?
In de kern zijn het heel gelijkaardige sporten, maar toch zijn er kleine verschillen. Hieronder een kleine vergelijking:
|
Softball |
Baseball |
Veldgrootte: |
Minimum 75 meter |
100 meter of meer |
Type bal: |
Fastpitch: 11 inch Slowpitch: 12 inch |
9 inch |
Pitcher werptechniek: |
Onderhands |
Bovenhands |
Afstand werper / pitcher: |
14 meter |
18,44m |
Stand van werper: |
Op gelijke grond met de slagman. |
Staat ongeveer 20cm hoger dan de slagman. |
Lengte van het spel / Aantal innings: |
7 innings |
9 innings |
Knuppel / bat: |
Niet langer dan 34 inch, nooit van hout. Diameter: maximum 5,7cm |
Niet langer dan 42 inch, mag van hout zijn maar ook aluminium in lagere competitie. Diameter: maximum 7cm
|
Opmerking: In Softball heb je ook nog eens andere regels voor de 2 verschillende competitieniveaus (Slowpitch en Fastpitch). Slowpitch staat met 10 spelers op het veld i.p.v. 9 bij Fastpitch. Voor een volledige gedetailleerde lijst met alle verschillen kunt u best op de Wikipedia pagina kijken:
Spelregels
Het veld:
Het speelveld bestaat uit een infield en een outfield. Er zijn 5 vaste punten op het veld. De thuisplaat, de 3 honken/basen en de werper plaat. De lijnen vanaf de thuisplaat naar de eerste honk en vanaf de thuisplaat naar de 3de honk geven een verder doorgetrokken begrenzing van het veld aan. Als de bal vóór de honk buiten de lijn valt, dan is dit geen geldige slag. De afstand tussen de honken is afhankelijk van de leeftijdsgroep, bij senioren is dit ongeveer 18 meter. De afstand van de pitcher naar de slagman is dan ongeveer 12 meter.
Pitcher (1): Deze speler staat dus op de werpplaat, dat zich in het midden van het veld bevindt. De pitcher moet de bal naar zijn teamgenoot, de catcher, werpen die achter de thuisplaat zit.
Catcher (2): vangt de ballen van de pitcher, maar is ook de verdediger van de thuisplaat, waar het aanvallende team punten moet binnenlopen. Hij kan deze verdedigen door de loper aan te raken met het hand dat de bal vastheeft, vóór de loper de thuisplaat kan aanraken.
De infielders (3,4,5,6):
First base(3): Deze base is heel belangrijk en gaat heel veel ballen in zijn richting krijgen. Als de slagman de bal kan raken, dan gaat men proberen deze speler uit te krijgen voor hij op first base geraakt.
Second base (4) en Short stop (6): Deze twee spelers verdedigen samen het tweede base. Afhankelijk van uit welke richting de bal komt neemt een van de twee het base terwijl de andere speler dekt, om eventuele doorgeschoten ballen op te vangen.
Third base (5): Een loper die de derde base bereikt staat klaar om een punt te scoren. De derde honkman heeft dan ook de taak om te zorgen dat deze loper niet de thuisplaat bereikt. Als er een loper de 3de base heeft bereikt moet hij deze zo lang mogelijk bij zijn base proberen te houden.
De outfielders (7,8,9):
De outfielders staan in het buitenveld. Dat is het grootste gebied van het veld en moet men verdedigen met 3 of soms 4. Er staat dan 1 speler in het left field, center field en right field. Ze hebben de taak om een bal in het buitenveld te vangen en deze zo snel mogelijk naar het infield te smijten zodat de lopers niet verder kunnen geraken of zelfs uitgetikt worden. Er wordt dan ook van de outfielders een goede uithoudingsvermogen verwacht en een goede arm om ver te smijten.